Verbinding
Maatwerk
Deskundig

Wir machten einen Bummel, kauften Bonbons und fuhren mit dem Bähnchen zurück

DURVEN IS GOED, KENNIS VAN IDIOOM IS NOG BETER

Jouw Duitse relaties waarderen het als je Duits met ze spreekt. Als je dat goed doet, dan geeft je dat een voorsprong op andere buitenlandse concurrenten.

Gebruik je daarin verkeerd idioom, dan zal je Duitstalige gesprekspartner je dat vast willen vergeven. Maar het kan natuurlijk wel tot onbegrip leiden en enige hilariteit.

Daarom in het vervolg van deze blog enkele voorbeelden van zogenaamde “Stolpersteine” (hindernissen) veroorzaakt door “falsche Freunde”. Die laatste zijn woorden en begrippen die in het Duits en Nederlands erg op elkaar lijken, maar die een andere betekenis hebben en soms tot hilariteit of onbegrip over en weer kunnen leiden. In vervolg op eerdere blogs over dit onderwerp bespreek ik vandaag wederom een paar voorbeelden. In latere blogs volgen er meer.

Over boemeltjes en bummeln

Vrijetijdsbesteding: erg belangrijk! En vooral ook leuk om over te praten, bijvoorbeeld met je collega's tijdens de Kaffeeklatsch. Vandaag gaat het over boemeltjes en Bummel (stadswandelingetjes), en het lekkers dat je al doende kunt kopen.

boemel, Bähnchen, Bummel, wandeling

We beginnen met het gezellige woord boemel, of boemeltje. In Nederland kun je met een boemeltje reizen van A naar B. Want een boemeltje, dat is een stoptrein, heden ten dage om mij onbegrijpelijke redenen een sprinter genoemd. In het Duits heet zo'n Regionalzug of Nahverkehrszug ook wel een Bähnchen. "Wir fuhren mit dem Bähnchen in die Altstadt": "Wij reden met het boemeltje naar het oude centrum." Het Duitse woord Bummel kun je dus niet gebruiken voor een treintje. Je bedoelt daar namelijk een wandeling mee, en wel eentje zonder vaststaand doel. Meestal maak je de Bummel in de stad. Stel je voor dat je lekker rondslentert van winkel naar winkel, dan ben je  aan het bummeln. Wij noemen dat in het Nederlands gewoonlijk winkelen, of eventueel statten (aan dat betrekkelijk nieuwe woord kan ik nog steeds niet wennen...). "Wir machten einen kurzen Bummel durch Freiburg": "Wij winkelden kort in Freiburg."

bonbon, praline, Bonbon, snoepje

Tja, en wat koop je dan, op zo'n Bummel? Dat is niet zo moeilijk te verzinnen. Kleding en lekkers zullen tot de favorieten behoren. Vind je een chocolaterie, dan zou je daar pralines kunnen uitzoeken. In het Nederlands zou je die ook bonbons kunnen noemen, maar als je in Duitsland om Bonbons vraagt, dan krijg je snoepjes. Wil je toch echt die heerlijke chocolaatjes kopen, dan duid je die aan met het woord Pralinen. "Die Erwachsenen bekamen Pralinen, die Kinder Bonbons": "De volwassenen kregen bonbons, de kinderen snoepjes."

warenhuis, Kaufhaus, koophuis, Eigentumswohnung

Krijgen jullie er ook al zo'n zin in? Begeef je dan gauw naar een winkel of warenhuis waar lekkernijen in overvloed te vinden zijn! In een Duitstalig land zou je daarvoor een Kaufhaus op kunnen zoeken, zo'n groot warenhuis waar vrijwel alles te koop is. Met ons woord koophuis heeft zo'n winkel niets te maken; dat heet in het Duits eine Eigentumswohnung of eventueel ein eigenes Haus. "Sein Kaufhaus hat ihn reich gemacht; er besitzt eine großartige Eigentumswohnung": "Zijn warenhuis heeft hem rijk gemaakt: hij bezit een geweldig koophuis."

Aan de hand van deze paar voorbeelden wordt duidelijk dat je makkelijk ins Fettnäpfchen treten kan (een faux pas kan begaan) ofStolpersteine (hindernissen) moet overwinnen in de Nederlands-Duitse communicatie.

Tot ziens in een volgende blog met daarin meer van soortgelijke aandachtspunten. Bis bald!

Wil je ook beter worden in zakelijk Duits?

Wil je liever een training volgen om dit soort fouten niet meer te hoeven maken als je met Duitsers communiceert in een telefoongesprek, een verkoopgesprek, via een presentatie of per e-mail? Kijk dan ook eens bij mijn trainingsaanbod. Ik bied altijd maatwerk, zodat je zeker weet dat je leert wat jij nodig hebt in jouw specifieke situatie.

Of neem meteen contact met me op.