DURVEN IS GOED, KENNIS VAN IDIOOM IS NOG BETER
Jouw Duitse relaties waarderen het als je Duits met ze spreekt. Als je dat goed doet, dan geeft je dat een voorsprong op andere buitenlandse concurrenten.
Gebruik je daarin verkeerd idioom, dan zal je Duitstalige gesprekspartner je dat vast willen vergeven. Maar het kan natuurlijk wel tot onbegrip leiden en enige hilariteit.
Daarom in het vervolg van deze blog enkele voorbeelden van zogenaamde “Stolpersteine” (hindernissen) veroorzaakt door “falsche Freunde”. Die laatste zijn woorden en begrippen die in het Duits en Nederlands erg op elkaar lijken, maar die een andere betekenis hebben en soms tot hilariteit of onbegrip over en weer kunnen leiden. In vervolg op eerdere blogs over dit onderwerp bespreek ik vandaag wederom een paar voorbeelden. In latere blogs volgen er meer.
Een mooi trio: vragen, afvragen, aanvragen
Drie woorden die sterk aan elkaar verwant zijn, zijn vragen, (je iets) afvragen en aanvragen. Doorgaans zullen we niet veel moeite hebben om de drie termen van elkaar te onderscheiden en ze op de juiste manier te gebruiken. Maar spreken we Duits, dan zijn er paar verschillen waar we goed op moeten letten.
vragen: fragen, bitten
Iemand een vraag stellen, dat doen we vaak. In het Duits gebruik je dan, niet verrassend, het woord "fragen". "Ich habe ihn gestern schon gefragt, ob er meine E-mail übersehen hat", betekent: "Ik heb hem gisteren al gevraagd, of hij mijn e-mail over het hoofd gezien heeft". Anders wordt het, als we "verzoeken" bedoelen met het woord "vragen". Dan gebruiken we in het Duits het werkwoord "bitten". Waar de Nederlander zal zeggen: "Ik heb haar gevraagd om hier naartoe te komen", zal de Duitser zeggen: "Ich habe sie gebeten, hierher zu kommen".In dit verband is het trouwens altijd fout om het werkwoord "versuchen" te gebruiken. Dat betekent namelijk "proberen".
(zich) afvragen: (sich) abfragen, überhören
Je iets afvragen, dan doet iedereen natuurlijk geregeld. "Ik vraag me af, of we een nieuwe collega nodig hebben", wordt in het Duits: "Ich frage mich, ob wir einen neuen Kollegen brauchen." (Dus niet : Ich frage mich ab, .....)
Want het werkwoord "abfragen" bestaat wel degelijk in het Duits. Maar het betekent iets heel anders, namelijk "overhoren". Een prima woord dus om te gebruiken, als je bijvoorbeeld je woordenschat aan het vergroten bent. Heb je net een rijtje nieuwe woordjes geleerd? En sta je wel op vriendschappelijke voet met je Duitse collega? Dan kun je vragen: "Ich habe gerade ein paar deutsche Wörter dazugelernt. Kannst du mich mal abfragen?" Overigens kent het Duits ook het werkwoord "überhören". Maar dat betekent dat je iets of iemand niet hoort, "Leider habe ich das Telefon überhört", of bewust negeert: "Das möchte ich überhört haben." In het Nederlands: ("Ik doe net of ik dat niet gehoord heb.")
aanvragen: beantragen, anfordern
"Aanvragen", best een belangrijk woord in de zakelijke wereld. Je vraagt geregeld iets aan, informatie bijvoorbeeld of subsidie. De Duitser zegt in zulke gevallen: "Ich möchte einen Zuschuss beantragen" ("Ik wil graag subsidie aanvragen"), en "Ich habe die Informationen schon angefordert"("Ik heb de informatie al aangevraagd").
Aan de hand van deze paar voorbeelden wordt duidelijk dat je makkelijk ins Fettnäpfchen treten kan (een faux pas kan begaan) ofStolpersteine (hindernissen) moet overwinnen in de Nederlands-Duitse communicatie.
Tot ziens in een volgende blog met daarin meer van soortgelijke aandachtspunten. Bis bald!
Wil je ook beter worden in zakelijk Duits?
Wil je liever een training volgen om dit soort fouten niet meer te hoeven maken als je met Duitsers communiceert in een telefoongesprek, een verkoopgesprek, via een presentatie of per e-mail? Kijk dan ook eens bij mijn trainingsaanbod. Ik bied altijd maatwerk, zodat je zeker weet dat je leert wat jij nodig hebt in jouw specifieke situatie.
Of neem meteen contact met me op.