Verbinding
Maatwerk
Deskundig

Es tut mir leid, aber ich kann Sie nicht

over “Stolpersteine” in het Duits-Nederlands idioom

DURVEN IS GOED, MAAR KENNIS VAN IDIOOM IS BETER

Jouw Duitse relaties waarderen het als je Duits met ze spreekt. Als je dat goed doet, dan geeft je dat een voorsprong op andere buitenlandse concurrenten. Gebruik je daarin verkeerd idioom, dan zal je Duitstalige gesprekspartner je dat vast willen vergeven. Maar het kan natuurlijk wel tot onbegrip leiden en enige hilariteit. Daarom in het vervolg van deze blog enkele voorbeelden van zogenaamde “Stolpersteine” (hindernissen) veroorzaakt door “falsche Freunde”. Die laatste zijn woorden en begrippen die in het Duits en Nederlands erg op elkaar lijken, maar die een andere betekenis hebben en soms tot hilariteit of onbegrip over en weer kunnen leiden. In vervolg op eerdere blogs over dit onderwerp bespreek ik vandaag wederom een paar voorbeelden. In latere blogs volgen er meer.

kennen, können

Ten eerste is er het betekenisverschil tussen de onregelmatige werkwoorden kennen en können. Kennen (verleden tijd kannte, voltooid deelwoord gekannt) betekent in het Nederlands kennen. In de tegenwoordige tijd krijgt dit werkwoord de reguliere werkwoordsuitgangen: ich kenne, du kennst, er, sie es kennt, …. De titelzin moet dan ook luiden: “Es tut mir leid, aber ich kenne Sie nicht” (“Het spijt me, maar ik ken u niet”)Het werkwoord können (verleden tijd konnte, voltooid deelwoord gekonnt) is in het Nederlands kunnen: “Kunt u niet wat eerder komen” is dan in het Duits: “Können Sie nicht etwas früher kommen”? Het Nederlandse kennen in de betekenis van geleerd hebben wordt in het Duits ook uitgedrukt door het werkwoord können: “Ich konnte die Seite auswendig” is in het Nederlands :“Ik kende de bladzijde uit mijn hoofd”. Können heeft een klinkerverandering in de tegenwoordige tijd enkelvoud: ich kann, du kannst, er kann. Dat kan voor een Nederlander nog weleens lastig zijn. Zo vertaal je de Nederlandse zin “Hij kent geen Duits” naar het Duits metEr kann kein Deutsch”. “Dat heb ik nooit gekund” is in het Duits “Das habe ich nie gekonnt”. In het Nederlands schrijven we (iemand of iets) leren kennen los van elkaar. Het Duits kent zowel een “losse” alsook een aaneengeschreven vorm, en het geeft de voorkeur aan die laatste: “Wir haben uns näher kennengelernt” (aaneengesloten dus) vertalen we naar het Nederlands met Wij hebben elkaar beter leren kennen”.

erkennen, anerkennen, verkennen, bekennen, erkunden

Zo, dat is een flink rijtje hierboven met velerlei variaties op het werkwoord kennen. Vormen die veelal een andere betekenis hebben dan wij Nederlanders zouden verwachten. Het werkwoord erkennen betekent in het Nederlands: herkennen; inzien; beseffen. “Hebt U mij niet herkend?” is in het Duits “Haben Sie mich nicht erkannt?” “Er erkannte seinen Irrtum” betekent in het Nederlands “Hij zag zijn vergissing in.” Tegen anerkennen zeggen wij in het Nederlands erkennen, waarderen. “Ja, ja, ich erkenne deine Leistung an”  betekent “Ja, ja, ik erken (waardeer) jouw prestatie”. Verkennen betekent in het Nederlands miskennen, en niet (de omgeving) onderzoeken. “Zij is een miskend genie” vertaal je naar het Duits met Sie ist ein verkanntes Genie”. Nu vraag je je misschien af wat (de omgeving) verkennen nu in het Duits is. Dat drukt het Duits uit door het werkwoord erkunden te gebruikenZo kan je ein Gelände erkunden (“een terrein verkennen”) maar ook “militärische Geheimnisse erkunden” (“op zoek zijn naar militaire geheimen”). Bekennen ten slotte heeft de volgende Nederlandse betekenissen: belijden, bekennen; erkennen. “Zu meiner Schande muss ich bekennen, dass mir ein Fehler unterlaufen ist”  is “Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik een fout heb gemaakt.” Das Glaubensbekenntnis is in het Nederlands de geloofsbelijdenis. Bekennen vinden we ook terug in het zelfstandig naamwoord das Bekennerschreiben. Dat is een publicatie die ontvoerders of aanslagplegers naar familie, pers of politie sturen om de ontvoering c.q. aanslag op te eisen. Een soort bekentenis dus. En het Nederlandse bekentenis is in het Duits (das) Geständnis: “De misdadiger legde een bekentenis af” wordt dan “Der Verbrecher legte ein Geständnis ab”.

Aan de hand van deze paar voorbeelden wordt duidelijk dat je makkelijk ins Fettnäpfchen treten kunt (een faux pas kunt begaan) of Stolpersteine (hindernissen) moet overwinnen in de Nederlands-Duitse communicatie. Volgende week wederom een nieuwe blog met daarin meer van soortgelijke aandachtspunten.


Wil je ook beter worden in zakelijk Duits?

Wil je liever een training volgen om dit soort fouten niet meer te hoeven maken als je met Duitsers communiceert in een telefoongesprek, een verkoopgesprek, via een presentatie of per e-mail? Kijk dan ook eens bij mijn trainingsaanbod. Ik bied altijd maatwerk, zodat je zeker weet dat je leert wat jij nodig hebt in jouw specifieke situatie.

Of neem meteen contact met me op.